Terug naar inhoudsopgave

Probleemoplossing: Gebruikershandleiding Intel(R) PRO/Wireless 2200BG voor netwerkverbindingen


Probleemoplossing

Conflictbericht voor LAN-hulpprogramma

Het bericht "Een ander draadloos LAN-hulpprogramma communiceert met de Intel(R) PRO/Wireless LAN-adapter. De functies voor profielbeheer van Intel(R) PROSet for Wireless zijn tijdelijk uitgeschakeld om conflicten te vermijden", wordt weergegeven. Raadpleeg Intel(R) PROSet for Wireless inschakelen voor het beheer van de draadloze verbindingen voor meer informatie.

Een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel gebruiken

Als u voor de verbinding met een toegangspunt een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel gebruikt, geven zowel het pictogram op de taakbalk als de pagina Algemeen aan dat de signaalsterkte goed is en dat u gekoppeld bent aan het toegangspunt. Wanneer u echter probeert om met dit profiel met de onjuiste WEP-coderingssleutel gegevens naar het toegangspunt te verzenden, zullen er fouten optreden bij de verificatie, kan er geen IP-adres worden verkregen van het TP en is gegevensverkeer niet mogelijk.

Bekijk de volgende instellingen voor de WEP-codering en de verificatie.

Open verificatie met een onjuiste 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel:

Open verificatie zonder WEP-codering:

Gedeelde verificatie:

Problemen met de installatie

Windows detecteert de draadloze adapter niet:

  1. Verwijder de adapter en installeer die opnieuw.
  2. Verwijder de adapterstuurprogramma's en installeer die opnieuw.

Gebruikers verdwijnen uit het draadloze netwerk

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

Bereik wordt minder als de gegevenssnelheid toeneemt

Dit is een normaal verschijnsel. Het bereik is omgekeerd evenredig aan de gegevenssnelheid: hoe sneller de gegevens, hoe kleiner het bereik. Dit heeft te maken met de gebruikte modulatietechnologie. Bij hoge gegevenssnelheden worden zeer complexe signalen gebruikt, waarbij zelfs een kleine verstoring gegevens kan beschadigen. Lagere gegevenssnelheden zijn meer tolerant en zullen dus zelfs doorkomen als er een geringe mate aan ruis, storingen of echo aanwezig is. 

Signaal komt niet door lage of dunne muren

Het bereik is sterk afhankelijk van de fysieke omgeving. In een locatie met open gezichtslijnen en hoog geplaatste en gekalibreerde antennes, zijn voorspellingen over het bereik tamelijk nauwkeurig. Dit gaat echter niet op in de meeste kantoorgebouwen, waar dunne muren geen probleem voor microgolven vormen, maar muren soms uit staal en beton kunnen zijn gemaakt. De meeste locaties zitten ergens tussen deze twee uitersten in, met een combinatie van materialen en oppervlakken. Het is onmogelijk te zeggen wat er in een muur zit door er alleen maar naar te kijken en dus kunnen wij geen exacte uitspraken doen over het mogelijke bereik. Gepubliceerde informatie over het bereik van draadloze apparatuur heeft betrekking op gemiddelden en standaardsituaties. Het zijn geen exacte gegevens.

Signaal verzwakt als een mobiele telefoon in de nabijheid wordt gebruikt

Het bereik van draadloze apparatuur hangt ook af van de elektronische omgeving. Als andere apparatuur die storing kan veroorzaken, dichtbij komt, kan het bereik van transceivers aan grote schommelingen onderhevig zijn en plotseling wijzigen wanneer de andere apparatuur geactiveerd wordt. Dit is met name het geval met 802.11b-installaties, die hun frequenties delen met magnetrons, draadloze telefoons, draadloze hifi-luidsprekers, elektronisch speelgoed en dergelijke apparatuur. Houd andere zenders en andere bronnen van elektrische ruis (zoals grote motoren en puntlassers) en “elektronisch ruisende” apparaten weg van het systeem.

Bereik is minder dan het zou moeten zijn

Herhaal dezelfde tests 's avonds laat of in het weekend, wanneer er mogelijk minder storing is. Sommige gebruikers laten hun netwerken altijd aanstaan en dus geven dergelijke metingen geen definitief uitsluitsel. Test voor alle zekerheid meer dan één kanaal. Het probleem met het bereik wordt misschien veroorzaakt door een gebruiker die het huidige testkanaal gebruikt.

Storing van tl-buizen

Als een toegangspunt vlak bij tl-buizen wordt geïnstalleerd, lijkt het alsof de lampen constant branden, terwijl er in feite 120 keer per seconde sprake is van ionisatie. Dit kan een binnenkomend signaal moduleren of "choppen" en de ontvangst verstoren.

Wanneer een te groot bereik ongewenst is

Een heel groot bereik is niet noodzakelijkerwijs een goede zaak. Hoewel een zo groot mogelijk bereik in eerste instantie gewenst lijkt, gaat het vergroten van het bereik samen met een verhoogd risico van interferentie, aangezien de eenheid in dat geval niet alleen de andere eenheden hoort, maar mogelijk ook de systemen van andere bedrijven bij u in de straat. In een grote installatie zullen meerdere toegangspunten hetzelfde kanaal gebruiken. Als een extern apparaat signalen van twee of meer toegangspunten ontvangt, wordt het netwerk langzamer.

Helpen voorkomen dat personen buiten het gebouw toegang hebben tot het draadloze netwerk

Een te groot bereik bij de transmissie resulteert in een speciaal probleem. Als u, bijvoorbeeld, een toegangspunt vlak bij een raam op de tweede verdieping installeert, zou iemand met de juiste software de kans hebben om alle netwerktransmissies af te luisteren vanaf de straat. Hieronder vindt u een aantal mogelijke oplossingen voor dit probleem.

Problemen met netwerkverbindingen

Als u geen verbinding met het draadloze netwerk tot stand kunt brengen, probeert u de volgende mogelijke oplossingen:

Netwerkinstellingen controleren

  1. Controleer op het tabblad Algemeen of de netwerknaam (SSID) en modus juist zijn. Als een laptopcomputer geconfigureerd is voor ad-hocnetwerken, controleert u of het kanaal juist is.
  2. Klik op het tabblad Networks om deze instellingen aan te passen.
  3. Selecteer het profiel dat wordt gebruikt.
  4. Klik op de knop Bewerken en breng de wijzigingen aan.

Beveiligingsinstellingen controleren

  1. Controleer op het tabblad Algemeen of de beveiligingsinstellingen juist zijn.
  2. Klik op het tabblad Networks om deze instellingen aan te passen.
  3. Selecteer het profiel dat wordt gebruikt.
  4. Klik op de knop Bewerken.
  5. Klik op het tabblad Security. Controleer of de instellingen voor de WEP-codering juist zijn.

Adapterstatistieken controleren

Adapterstatistieken

Als de adapter communiceert met een toegangspunt (infrastructuurmodus) of andere
computers (ad-hocmodus), klikt u op de knop Statistieken in het tabblad Probleemoplossing om de huidige informatie over verzend- en ontvangstprestaties weer te geven.

Voordat u belt met Klantondersteuning

Probeer de volgende vragen te beantwoorden alvorens de klantondersteuning te bellen:


Transmissiesnelheden en toegangspunten

Om de optimale transmissiesnelheid te realiseren, is het van belang vast te stellen met wat voor type toegangspunt de draadloze adapter zal worden verbonden. In de Geavanceerde instellingen kunt u kiezen uit modi waarmee u de omgeving kunt optimaliseren.

Infrastructuurmodus

Hieronder wordt uitgelegd op welke manieren de adapter kan functioneren in de infrastructuurmodus. De adapter kan op drie manieren worden gebruikt:

Combinaties van toegangspunten en clients

De volgende tabel geeft een overzicht van de transmissiesnelheden voor de verschillende adaptermodi bij gebruik van een bepaald type toegangspunt. Met de opties voor de draadloze modus (het modulatietype) wordt bepaald welke ontdekte toegangspunten worden weergegeven in de scanlijst (in het dialoogvenster Beschikbare netwerken).

 

11b-toegangspunt

Draadloze modus

Scanlijst

Verbinden

Transmissiesnelheden

11g en 11b

Ja

Ja

1, 2, 5,5 of 11 Mbps

Alleen 11b

Ja

Ja

1, 2, 5,5 of 11 Mbps

Alleen 11g

Nee

Nee

Geen

 

11g-toegangspunt (11g en 11b)

Draadloze modus

Scanlijst

Verbinden

Transmissiesnelheden

11g en 11b

Ja

Ja

1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*.

Alleen 11b

Ja

Ja

1, 2, 5,5 of 11 Mbps

Alleen 11g

Ja

Ja

1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*.

 

11g-toegangspunt (modus alleen 11g)**

Draadloze modus

Scanlijst

Verbinden

Transmissiesnelheden

11g en 11b

Ja

Ja

1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*.

Alleen 11b

Nee

Nee

Geen

Alleen 11g

Ja

Ja

1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*.

 

Opmerking: (*) afhankelijk van de sterkte en de kwaliteit van het signaal. Gebruik RTS/CTS (standaardinstelling) om botsingen te voorkomen in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients worden gebruikt en deze niet met elkaar kunnen communiceren. Gebruik CTS-naar-zelf om de prestaties te verbeteren in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren.

 

Opmerking: (**) Aangezien de 11b-clients geen verbinding kunnen maken met dit toegangspunt, wordt de bescherming voor de gemengde modus (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) niet gebruikt.

Ad-hocmodus

De volgende tabel geeft een overzicht van de werking van de modulatietypen in de ad-hocmodus.

Initiator ad-hocnetwerk

Deelnemer ad-hocnetwerk

Actie

Opmerkingen

Alleen 11b

Alleen 11b

Basissnelheden (1, 2, 5,5 of 11 Mbps)

Alleen 11b

Alleen 11g

Lage basissnelheden, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5 of 11 Mbps)

11b en 11g

11b en 11g

Basissnelheden (1, 2, 5,5 of 11 Mbps)

11b en 11g

Alleen 11g

Alleen 11b

Niet van toepassing op Intel(R) PRO/Wireless 2200BG-adapter. Voor andere kaarten worden de lage basissnelheden gebruikt, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5 of 11 Mbps)

11b en 11g

Alleen 11g

Basissnelheden (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps)

Alleen 11g

11b en 11g

Hoge basissnelheden (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps)

Alleen 11g

11b en 11g

Alleen 11b

Basissnelheden, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps)

11b en 11g

Alleen 11g

Lage basissnelheden, bescherming ingeschakeld, afhankelijk van initiator (1, 2, 5,5 of 11 Mbps)

11b en 11g

11b en 11g

Basissnelheden, bescherming ingeschakeld*, afhankelijk van initiator (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps)

11b en 11g

Opmerking: (*) Zie Geavanceerde adapterinstellingen bekijken onder Windows - Gebruik "RTS/CTS ingeschakeld" (standaardinstelling) om botsingen te voorkomen in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients worden gebruikt en deze niet met elkaar kunnen communiceren. Gebruik "CTS-naar-zelf ingeschakeld" om de prestaties te verbeteren in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren.

Overzicht transmissiesnelheden ad-hocnetwerk

Hieronder wordt uitgelegd op welke manieren de adapter kan functioneren in de ad-hocmodus. De adapter kan op drie manieren worden gebruikt:

De verschillende modulatie-instellingen hebben in de ad-hocmodus de volgende consequenties:

Een station in een ad-hocnetwerk past zichzelf voortdurend aan aan de mogelijkheden van de andere stations in het ad-hocnetwerk. De ondersteunde transmissiesnelheden worden op de volgende manier bijgewerkt:

Alleen de basissnelheden wijzigen. De snelheden die door een station worden ondersteund, wijzigen niet. De basissnelheden die door stations in een ad-hocnetwerk worden geadverteerd, zijn te allen tijde dezelfde en dienen de weerslag te vormen van de set basissnelheden die wordt ondersteund door elk station in het ad-hocnetwerk. Aangezien de basissnelheden de informatie vormen die door een station wordt gebruikt om te bepalen of deelgenomen kan worden aan het ad-hocnetwerk, is deze informatie voldoende om te bepalen of een station al dan niet kan worden verbonden met dit ad-hocnetwerk.

Gemengde modus

Stations in de gemengde modus (802.11g en 802.11b) kunnen zich aansluiten bij elk ad-hocnetwerk dat wordt gedetecteerd.

Aanmelden bij een ad-hocnetwerk

Een ad-hocnetwerk starten

Wanneer een ad-hocnetwerk wordt gestart in de gemengde modus, zijn de standaardsnelheden: 1, 2, 5,5, 6, 18, 11, 12, 24, 36, 48 en 54 Mbps waarbij 1 en 2 als de basissnelheden gelden. Wanneer andere stations zich aanmelden, worden de basissnelheden, indien nodig, verlaagd. Wanneer 11b-stations worden aangemeld, wordt de bescherming ingeschakeld.

Modus alleen 11b

Aanmelden bij een ad-hocnetwerk

In deze modus kunt u zich alleen aanmelden bij een ad-hocnetwerk dat alleen 1, 2, 5,5 en 11 Mbps adverteert als de basissnelheden. De lijst van ad-hocnetwerken waarbij u zich kunt aanmelden omvat dus 11b-netwerken en netwerken met 11b en 11g, maar niet netwerken met alleen 11g. De ondersteunde snelheden blijven ongewijzigd en de basissnelheden worden aangepast aan de snelheden die worden geadverteerd door het ad-hocnetwerk waarbij u zich aanmeldt.

Een ad-hocnetwerk starten

Wanneer een ad-hocnetwerk met alleen 11b wordt gestart, zijn 1, 2, 5,5 en 11 Mbps de standaardsnelheden en 1 en 2 de basissnelheden. Wanneer andere stations worden aangemeld, worden indien nodig, de basissnelheden van die stations verlaagd. Bescherming (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) is ingeschakeld.

Modus alleen 11g

In een ad-hocnetwerk met alleen 11g worden 1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps ondersteund. Aanmelding en het verlagen van de basissnelheden worden op dezelfde manier ondersteund als in de gemengde modus. Wanneer u een dergelijk ad-hocnetwerk start, worden de volgende snelheden geadverteerd: 1, 2, 5,5, 6, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps, waarbij 1, 2, 5,5, 6, 11, 12 en 24 Mbps als de basissnelheden gelden.

Stations in de modus Alleen 11g kunnen zich aansluiten bij elk ad-hocnetwerk dat wordt gedetecteerd.

Aanmelden bij een ad-hocnetwerk

De basissnelheden worden in dit geval overgenomen van de bakens.

Een ad-hocnetwerk starten

Wanneer u een ad-hocnetwerk met alleen 11g start, worden de volgende snelheden geadverteerd: 1, 2, 5,5, 6, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps, waarbij 1, 2, 5,5, 6, 11, 12 en 24 Mbps als de basissnelheden gelden.

Wanneer andere stations zich aanmelden, worden de basissnelheden, indien nodig, verlaagd. Wanneer een 11b-station wordt aangemeld, wordt de bescherming (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) ingeschakeld.

 

Terug naar inhoudsopgave


Voorwaarden voor het gebruik